Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de naburige rechten

 

Artikel 2
1
De uitvoerende kunstenaar heeft het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor een of meer van de volgende handelingen:
a
het opnemen van een uitvoering;
b
het reproduceren van een opname van een uitvoering;
c
het verkopen, verhuren, uitlenen, afleveren of anderszins in het verkeer brengen van een opname van een uitvoering of van een reproduktie daarvan dan wel het voor die doeleinden invoeren, aanbieden of in voorraad hebben;
d
het uitzenden, het heruitzenden, het beschikbaar stellen voor het publiek of het op een andere wijze openbaar maken van een uitvoering of een opname van een uitvoering of een reproductie daarvan.
2
Is een opname van een uitvoering of een reproduktie daarvan door de houder van het uitsluitend recht, bedoeld in het eerste lid, of met zijn toestemming voor de eerste maal in een van de lid-staten van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 in het verkeer gebracht door eigendomsoverdracht, dan handelt de verkrijger van die opname of die reproduktie niet in strijd met dit uitsluitend recht door ten aanzien daarvan de in het eerste lid, onder c, genoemde handelingen, met uitzondering van verhuur en uitlening, te verrichten.
3
Onverminderd het bepaalde in het tweede lid is het uitlenen van de in dat lid bedoelde opname van een uitvoering of een reproduktie daarvan toegestaan, mits degene die de uitlening verricht of doet verrichten een billijke vergoeding betaalt.
4
Instellingen van onderwijs en instellingen van onderzoek en de aan die instellingen verbonden bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek zijn vrijgesteld van de betaling van een vergoeding voor uitlenen als bedoeld in het derde lid.
5
Bibliotheken, bekostigd door de Stichting fonds voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden, zijn voor het uitlenen ten behoeve van de bij deze bibliotheken ingeschreven blinden en slechtzienden vrijgesteld van betaling van de in het derde lid bedoelde vergoeding.
6
De in het derde lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de houder van het uitsluitend recht afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De houder van het uitsluitend recht dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikelen 15a en 15b bedoelde rechtspersonen.
7
Ten aanzien van het in het eerste lid, onder d, bepaalde wordt onder openbaar maken mede verstaan de uitvoering die plaatsvindt in besloten kring, tenzij deze zich beperkt tot de familie-, vrienden- of daaraan gelijk te stellen kring en voor het bijwonen daarvan geen betaling, in welke vorm ook, geschiedt.
8
Onder het openbaar maken van een uitvoering wordt niet begrepen de uitvoering welke uitsluitend gebruikt wordt voor het onderwijs dat vanwege de overheid of vanwege een rechtspersoon zonder winstoogmerk wordt gegeven, voorzover deze uitvoering deel uitmaakt van het schoolwerkplan, leerplan of instellingswerkplan of dient tot een wetenschappelijk doel.
9
Als afzonderlijke openbaarmaking wordt niet beschouwd de heruitzending van een programma door hetzelfde organisme dat dat programma oorspronkelijk uitzendt.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN AQ1883, Kort geding, KG 04/621
    Rechtsoort
    Civiel overig
    Datum uitspraak
    15-07-2004
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Kort geding
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Rechtbank 's-Gravenhage
    Eiser treedt op onder de naam EMINEM en is houder van het gemeenschapsmerk "EMINEM". In een door hem tegen Rams Horn B.V. aanhangig gemaakt kort geding heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank bij vonnis van 26 mei 2004 (LJN-nummer AP0088) Rams Horn B.V. onder meer verboden om inbreuk te maken...
  •